Eisen van een trap

Eisen van een trap
Geschreven door:
Theo Coopmans
5 december 2022

Eisen voor een trap

Voor de constructie van trappen gelden een aantal regels. Wettelijke eisen zijn vastgelegd in het Bouwbesluit. Nog strengere eisen zijn vastgelegd in de NEN3509 norm. De wettelijke eisen die er gelden zijn afhankelijk van de ruimte waarin de trap wordt geplaatst. Wij behandelen hieronder enkele begrippen en de technische eisen en afmetingen van de onderdelen waaruit een trap wordt opgebouwd.

Aantrede

De horizontale maat van de trede, gemeten loodrecht op de voorkant van de trede tot aan de voorkant van de bovenliggende trede. Deze moet minstens 220mm zijn.

Breedte van de trap

De kleinste maat tussen de twee trapbomen moet minstens 800mm zijn.

Beloopbaarheid

De beloopbaarheid heeft te maken met de traphelling. Deze kan berekend worden door naar de verhouding tussen optrede en aantrede te kijken. De uitkomst hiervan wordt ook de ‘luiheid’ van de trap genoemd.

Hoofdbaluster (trappaal)

Dit is een verticale, meestal rechthoekige balk op het uiteinde van een trapboom. Hieraan worden ook de uiteindes van de trap- en vloerhekken aan bevenstigd.

Hoogte onderkant vloer

De hoogte wordt gemeten vanaf de bovenkant vloer tot de onderkant van het plafond t.o.v. de vloer. De minimale waarde moet 2600 mm zijn.

Hoogte van de trap

De hoogte van de trap wordt gemeten vanaf de bovenkant van de vloer tot de bovenkant van de bovenliggende vloer. De maximale hoogte is 4000 mm. Als de hoogte groter is dan 4000mm, dan zal er een bordes tusseen moeten met een minimale oppervlakte van 800 x 800 mm.

Looplijn (klimlijn)

Dit is een denkbeeldige lijn, die loodrecht op de voorkanten van de treden loopt. Deze lijn moet minimaal 300 mm van beide bomen af liggen. Deze lijn moet vloeiend zijn en in bochten een grote radius hebben om de trap beloopbaar te maken.

Loopgebied

Dit is het gebied waar de looplijn moet liggen. We weten dat de minimumbreedte van de trap (800 mm) en en de looplijn 300mm van beide bomen af moet liggen, blijft een loopgebied van 200mm breed over. (800mm – 2×300mm)

Optrede

De optrede is de verticale maat vanaf bovenkant trede tot bovenkant van de opeenvolgende trede.

Stootbord

Een verticaal deel van de trap van massief hout of plaatmateriaal, dat de opening tussen twee opeenvolgende treden dicht maakt.

Spil

Een spil ziet er hetzelfde uit als een hoofdbaluster. waarop de hoeken schuine treden van een trap op steunen of in verwerkt worden. De spil steunt vaak op de vloer. Ook zorgt de spil voor het verbinden van traphekken en trapbomen met elkaar.

Trapboom

De trapboom ook wel de wang genoend is het deel van de trap waar de tredes op steunen of vastgezet worden. De trapboom kan verschillende vormen hebben namelijk:

  1. Treden ingekroost in de trapboom, te tredes zitten met de kopse kant volledig in de trapboom verwerkt. Meestal zijn deze bomen 38mm dik.
  2. Treden liggen op een uitgekeepte trapboom, keepboom genoemd. Deze bomen zijn ook meestal 38mm dik. Meestal is dit soort trap een Z-trap.
  3. Treden op klossen bevestigd, die vervolgens weer op een andere ondersteuning steunen. Opgekloste boom genoemd. De klosvormen kunnen verschillen, vaak 38mm dik.

Traptrede

Trede is standaard 38mm dik, maar deze kunnen ook dikker worden zoals 40mm of 50mm dik.

Tredebreedte

Een trede moet minimaal 220mm breed zijn. Als we de minimum aantrede verbreedt met de 40 mm van de welbreedte, komen we op een minimum breedte op de looplijn van 260 mm.

Vrije hoogte (doorloophoogte)

De vrije hoogte is de hoogte, recht gemeten tussen de voorkant van een trede en de daarboven plafond net naast het trapgat. De minimale hoogte moet 2300 mm zijn.

Welbreedte (wel of neus genoemd)

Dit is de overliggende stuk van de bovenliggende trede ten opzichte van de onderliggende trede. De gebruikelijke maat is 40 mm. De geëiste welbreedte is 10 mm.

Welstuk

Het welstuk is de bovenste trede van de trap en aansluit tegen de vloer. Het welstk is vaak half zo breed dan de andere treden.